Pablo Neruda werd vermoord
Vijftig jaar na zijn dood en twaalf jaar nadat een internationaal onderzoek werd begonnen, lijken de resultaten bekend te raken: in één van de tanden van Neruda werd een gifstof gevonden, wat er op zou wijzen dat hij wel degelijk werd vermoord.
Neruda – zijn echte naam was Neftali Reyes – kreeg de Nobelprijs literatuur in 1971. Hij stierf twaalf dagen na de staatsgreep van Pinochet in Chili in 1973, officieel van prostaatkanker. Hij was lid van de Communistische Partij en een persoonlijke vriend van Salvador Allende.
Zijn lichaam werd opgegraven in 2013 en een team van internationale experten maakte zeven maanden later bekend dat er geen aanwijzingen waren voor moord. Op dat ogenblik beschikten de Chileense labo’s echter niet over de verfijnde apparatuur die ze nu wel hebben. In oktober 2017 begon een nieuw onderzoek, en de resultaten daarvan werden nooit bekend gemaakt.
De aantijgingen van moord werden altijd volgehouden door de chauffeur van Neruda die bij hem was in het ziekenhuis voor een onderzoek. Hij beweerde dat Neruda een spuit kreeg in de maag en daarna stierf. Neruda was helemaal niet ziek. Hij zou een paar uur later het vliegtuig hebben genomen voor Mexico, waar hij in ballingschap ging leven. Het mocht niet zijn.