Branko Milanovic heeft nieuwe cijfers gepubliceerd over de mondiale inkomensongelijkheid. Die is nu anders dan twintig jaar geleden, zo stelt hij, maar daarom niet minder.
Voor de periode tussen het eind van de Koude oorlog (1989) en de crisis van 2008 was er het beroemde olifantje: door het ‘China-effect’ stegen de inkomens van de middenklasse daar, terwijl de middenklasse in rijke wersterse landen er op achteruitging. Pijlsnel vooruit gingen de 1 % rijksten.
Vandaag is het anders. Tussen 2008 en 2018 (net voor de COVID-crisis) zijn de inkomens in Azië blijven stijgen, er was eigenlijk geen sprake van crisis in China. De topinkomens in de V.S. gingen echter achteruit en voor de mondiale rijken was het min of meer een verloren decennium.
Die inkomensstijging in China en ook India heeft gevolgen voor de mondiale inkomensverdeling. De mondiale middenklasse gaat erop vooruit en Azië vervangt de laagste inkomensklassen van de rijke landen. Italianen b.v. zijn vandaag relatief armer dan Chinese stedelingen.
Dit is de grootste verandering in de inkomensongelijkheid sinds de Industriële Revolutie. De ongelijkheid vermindert niet, maar ze ziet er wel anders uit.